1. Aardrijkskunde Fysische geografie : de aardkorst, de dampkring, de aarde als hemellichaam.

2. Biologie De mens : geraamte, ademhaling, spijsvertering, bloedsomloop

3. Engels Sketches in English : arriving in England, in the underground, the telephone, the restaurant, the travel agent's office, being ill, a day at an english school, the disco.

4. Geschiedenis De oudheid : de Grieken, de Romeinen.

5. Wiskunde Wat en waar is wiskunde : kijken, ruimtelijke figuren, symmetrie en regelmaat, verhoudingen, vuistregels, grafieken, hoeken, plaatsbepalen.