MARC Record
Leader
001
003534110
003
BE-GnUNI
005
20250201132124.0
008
040129s2003 be |r |000 ||dut|d
020
a| 9038205708
040
a| Howest
084
a| 323
2| vsiso
245
0
0
a| Participatief werken in de jeugdhulpverlening /
c| Red.: Rudi Roose.
260
a| Gent :
b| Academia press,
c| 2003.
300
a| 113 p.
520
a| Actueel wordt in de jeugdhulpverlening sterk de nadruk gelegd op het betrekken van clinten, bijvoorbeeld via hoorrecht, open verslaggeving, bewonersraden, ... Dit wordt gevat onder de noemer 'participatief werken'. De invulling van een participatieve benadering is enerzijds zeker niet nduidig, anderzijds zeer moeilijk, zeker in situaties waar we dat niet gewoon zijn of situaties die ver van ons afstaan, bijvoorbeeld participatief werken met kleine kinderen, met allochtone mensen, met mensen met een handicap, met mensen met psychische problemen, ... De inspanningen om deze methodische moeilijkheden te overkomen, roepen echter ook de vraag op naar de achtergrond en invulling van het participatieconcept zelf. Vanwaar komt de idee dat - ook minderjarigen - clinten als actieve participanten in de hulpverlening moeten aangesproken worden? Wat zijn motieven hiervoor? En als dit dan zo belangrijk zou zijn, welke invullingen kunnen dan gegeven worden aan dit concept: betreft het een individuele
520
a| Benadering, waarbij het gevaar bestaat dat maatschappelijke problemen worden afgewenteld op individuen, of gaat het om een structureel concept, waarbij de positie van kinderen in de samenleving algemeen wordt bekeken? Deze publicatie - die op een aantal van de bovenstaande vragen een antwoord probeert te formuleren - bundelt de teksten van de studiedag 'Participatief werken in de hulpverlening', georganiseerd door de vakgroep Sociale Agogiek van de UGent i.s.m. het Netwerk Integrale Jeugdhulpverlening Waasland. De inspanningen om deze methodische moeilijkheden te overkomen, roepen echter ook de vraag op naar de achtergrond en invulling van het participatieconcept zelf. Vanwaar komt de idee dat - ook minderjarigen - clinten als actieve participanten in de hulpverlening moeten aangesproken worden? Wat zijn motieven hiervoor? En als dit dan zo belangrijk zou zijn, welke invullingen kunnen dan gegeven worden aan dit concept: betreft het een individuele benadering, waarbij het gevaar bestaat dat
520
a| Maatschappelijke problemen worden afgewenteld op individuen, of het gaat om een structureel concept, waarbij de positie van kinderen in de samenleving algemeen wordt bekeken? Deze publicatie - die op een aantal van de bovenstaande vragen een antwoord probeert te formuleren - bundelt de teksten van de studiedag 'participatief werken in de hulpverlening', georganiseerd door de vakgroep Sociale Agogiek van de UGent i.s.m. het Netwerk Integrale Jeugdhulpverlening Waasland.
650
7
a| Jeugdparticipatie.
2| z
650
7
a| Jeugdzorg.
2| z
650
7
a| Sociale agogiek
x| Jeugdwerk- en beleid.
2| z
700
1
a| Roose, Rudi,
d| 1968-
0| (ugent)801001090497
0| (viaf)60317197
852
4
b| HWSJS
c| SJS
j| SJS.BOEK.323
p| 5007040
920
a| book